Naar aanleiding van de oproep van het bestuur van het Klimaatverbond aan het rijk om meer impulsen te geven om duurzame energie en energiebesparing structureel mogelijk te maken, werd bestuurslid Michael Boddeke geïnterviewd door dagblad Trouw.

Michael Boddeke, wethouder van milieu in Apeldoorn, heeft haast. Hij wil dat zijn stad in 2020 energieneutraal opereert. „Duurzaamheid vraagt om een lokale aanpak."

Michael Boddeke wil in zijn stad doorpakken met de omschakeling naar een duurzame energievoorziening. Het is bittere noodzaak, zegt hij in zijn kamer op het stadhuis, maar gemeenten krijgen amper ruimte en de Rijksoverheid doet zelf weinig. De Apeldoornse wethouder (milieu) voelt zich gevangen in die patstelling. „Olie en gas raken op. We moeten om, naar een andere manier van energievoorziening die ook nog eens de aarde spaart. Gemeenten vormen de perfecte plek om dat voor elkaar te krijgen. Wij zitten dicht op onze burgers en die heb je wel nodig bij een energietransitie. Je kunt het op woningniveau regelen. Duurzame energie - wind, zon, biogas, aardwarmte - is daar erg geschikt voor, want het is decentraal op te wekken."

Boddeke is betrokken bij het Klimaatverbond van 140 gemeenten en 12 provincies. Hij schreef onlangs, mede namens het Verbond, een brief aan het kabinet waarin hij een lans breekt voor duurzame energie en de weg er naar toe. Hij hoopt daarmee ook dat bij de vorming van de nieuwe colleges ruimte wordt gegeven aan een nieuw lokaal energiebeleid. Ambitieuze gemeenten doen dat al. Apeldoorn is zo'n gemeente, zegt de GroenLinks-wethouder, maar toch voelt hij zich geremd. „Er is zo veel creativiteit bij bedrijven en burgers, geef dat de ruimte. Geef ons als gemeente de ruimte om dat te begeleiden, om zelf initiatieven te nemen, maar ook om eisen te stellen. Het Rijk geeft echter niet thuis. Dat frustreert gemeenten met belegen regels. Den Haag wordt teveel gedomineerd door bestaande belangen. Die willen centrale oplossingen, zoals grote kolencentrales."

Wat Boddeke zou willen is bijvoorbeeld energieneutraal bouwen. „Dat mag je van het Rijk niet eisen, want er ligt een landelijk Bouwbesluit dat lang zo ver niet gaat. Iets anders is de grilligheid van duurzame energie. Zon en wind zijn er niet altijd. Er zitten pieken en dalen in. Je moet dus zorgen voor een opslagcapaciteit. Doe dat lokaal en koppel dat aan slimme netten (smart grids) die kunnen uitrekenen wanneer iemand het beste zijn wasmachine kan aanzetten. Dat kan je goed op wijkniveau of zelfs op straatniveau bepalen. Het gebeurt wel hier en daar, maar dit is nou iets waarvan je zegt: Geef het de ruimte zodat we kunnen versnellen."

Versnellen is een woord dat de popelende Boddeke nogal eens in zijn mond neemt. Hij wil, samen met woningcoöperaties, aan de slag met energieneutrale wijken, met burgers in de weer die een eigen energiecoöperatie willen beginnen en hij wil met het aanleggen beginnen van ecologische bedrijfsterreinen waar bedrijven korting krijgen op de grondprijs als zij milieuvriendelijke maatregelen nemen. „Lokale bedrijven maken de slag naar duurzaamheid wel, maar Den Haag zit vol lobby's van grote bedrijven die het ophouden. Duurzaamheid is toch niet meer het domein van één partij of een handjevol bedrijven? We willen het allemaal. Dan zeg ik tegen Den Haag: Pak de regie. Zorg ervoor dat gemeenten een spurt kunnen maken."

Bij burgers is ook nog een wereld te winnen, zo realiseert Boddeke zich wel degelijk. „Absoluut, dat is geen gelopen race. Zo'n tien procent gaat uit zichzelf aan de duurzame energie. De rest moet je met financiële prikkels zien te bereiken. Maar als je ziet hoe dat nu is geregeld. Als je in bestaande huizen energiebesparende maatregelen wilt nemen dan moet je je door een woud van regels en formulieren vechten. Zo lukt het natuurlijk niet. Wat ik zou willen is totale ontzorging. Neem burgers die papierwinkel uit handen, schiet het benodigde geld voor en ga in hun huis aan de slag. Stuur ze desnoods een week op vakantie. Als ze terug komen is alles gereed, van isolatie tot zonnecellen op het dak en gaan ze de gedane investering zodanig terugbetalen dat ze toch elke maand kunnen zien dat ze goedkoper uit zijn."

Groene belastingen is ook een onderwerp waar Boddeke over nadenkt. „In dwang geloof ik niet, wel in belonen. In dat kader passen groene belastingen. Als iemand zijn huis energiezuiniger maakt, het bij voorbeeld van energielabel D naar B opwaardeert, pas dan tijdelijk de onroerende-zaakbelasting naar beneden aan. Beloon dat iemand met zijn woning aan de slag is." Duurzaamheid moet beter verkocht worden, wil Boddeke maar zeggen. Daar ontbreekt het nogal eens aan. Financiële prikkels helpen natuurlijk, maar er moet ook meer beleving in. „Je moet er trots op worden dat je een duurzaam huis hebt. Net zoals je trots bent op een mooie keuken. Dat doe je onder meer door het zichtbaar te maken. Met zonnepanelen op het huis of door met slimme meters te laten zien dat een apparaat je steeds minder energie kost. Hier in Apeldoorn is de HRe-ketel ontwikkeld. Dat is een gewone, zuinige combiketel die verwarmt en warm water geeft, maar daarnaast met de restwarmte elektriciteit opwekt. Je kunt dus elke dag je elektrameter zien teruglopen. Dat geeft toch een lekker gevoel."

Apeldoorn wil in 2020 energieneutraal opereren. Dat is een behoorlijke ambitie, erkent Boddeke. „Zeker, nu is het nog maar een half procent. Maar ik hou er wel aan vast. Die ambitie zet het denken hier op een bepaalde stand. Dat betekent tien procent per jaar. Dan kom je er niet met een projectje hier en daar. Dan moet je elk jaar een hele wijk aanpakken. Dat vraagt om participatie van bedrijven, maatschappelijke organisaties en bewoners, soms in hele nieuwe verbanden. Door bijvoorbeeld omwonenden eigenaar te maken van een nieuwe windmolen in hun buurt. Laat ze delen in de opbrengsten. Daarmee voorkom je niet-in-mijn-achtertuin-verzet. Gemeenten kunnen dat bij uitstek regelen. Duurzaamheid vraagt om een lokale aanpak, het past er ook erg goed bij.´ (Trouw, 1 april 2010)