Uit een quickscan in opdracht van de Natuur en Milieufederatie Utrecht (NMU) blijkt dat de lage klimaatambities en bezuinigingen van het kabinet Rutte funest zijn voor het klimaatbeleid van kleine gemeenten. Door het terugschroeven van landelijke ondersteuning hebben zij niet de benodigde kennis, ervaring en het budget om hun klimaatdoelen te verwezenlijken.

De NMU heeft in 2010 Utrechtse gemeenten langs de klimaatmeetlat gelegd en vervolgens specifiek een beoordeling gemaakt van de nieuwe coalitieakkoorden. Wat opviel was een verband tussen de omvang van de gemeente en de score: grote gemeenten lopen voorop; kleine gemeenten blijven achter. Dat was aanleiding om Alwin Veldboom, student Milieu en maatschappijwetenschappen aan de universiteit Utrecht, opdracht te geven te onderzoeken hoe dit komt. Hij heeft een quick scan gedaan naar de stand van zaken in de Utrechtse Heuvelrug, Rhenen en Baarn, een enquête uitgevoerd in Abcoude, Breukelen, Montfoort en Oudewater en interviews gehouden met diverse betrokkenen.

Wie staat er op?

Doorslaggevend voor succesvol klimaatbeleid is of er kundige en bevlogen personen opstaan binnen de gemeente, zowel ambtenaren als wethouders. De politieke kleur van wethouder of gemeenteraad speelt daarbij volgens de geïnterviewden vrijwel geen rol. De kans dat dat gebeurt is in een kleine gemeente kleiner, omdat het klimaatbeleid (vaak) belegd is bij één persoon, die nauwelijks uren beschikbaar heeft. Hij of zij kan daardoor geen eigen deskundigheid opbouwen - veel taken worden uitbesteed - en geen eigen initiatieven nemen. Grotere gemeenten zijn beter in staat om kennis op te bouwen en te behouden. Stabiele kennis en financiële basis zijn dus van fundamenteel belang voor succesvol klimaatbeleid. Kleine gemeenten zijn voor hun ambtelijke inzet in belangrijke mate afhankelijk van Rijks-regelingen. Op dit moment de SLOK-regeling. Deze verdwijnt per 2012, ondanks dat die volgens betrokkenen de ‘bepalende factor’ was voor ambitieniveau, structuur en stabiliteit van lokaal klimaatbeleid. De quick scan concludeert: ‘Het stopzetten van de SLOK-regeling in 2012 zal er voor zorgen dat veel kleine gemeenten kennis, ervaring en budget tekortkomen om de benodigde stappen te nemen om hun ambities te verwezenlijken.’ Los van het wegvallen van gelden, ervaren gemeenten het als een ontmoedigend signaal dat het Rijk een effectieve regeling van slechts 37 miljoen euro stopzet. Het kabinet schiet zich daarbij bovendien in de eigen voet. Het Rijk kan haar eigen klimaatdoelstellingen alleen verwezenlijken in samenwerking met lagere overheden; ieder moet haar eigen rol optimaal spelen.

Agentschap NL

Daar komt bij dat de ondersteuning door Agentschap NL drastisch is teruggeschroefd. Agentschap NL was vroeger een spin in het web van gemeentelijk klimaatbeleid, maar die rol vervult ze niet meer. Daardoor valt een bron van expertise en overzicht weg. Vroeger hielp Agentschap NL gemeenten één op één. Gemeenten geven aan dat het coördinerend overleg dat de provincie belegt, het gemis enigszins compenseert. Voor kleine gemeenten is het hoe dan ook moeilijk om schommelingen in het landelijk beleid bij te houden. Als een beleidsveld wordt stopgezet, kan de gemeente de kennis en ervaring niet vasthouden. Daarom zou het rijksbeleid eigenlijk minimaal 10 à 15 jaar moeten vaststaan. Wat lokaal klimaatbeleid verder lastig maakt zijn belemmeringen in nationale wet- en regelgeving (bv de woningwet), de economische crisis en bezuinigingen in combinatie met de discussie over kerntaken. Lokaal klimaatbeleid is pas succesvol als het tot de kerntaken gaat behoren, dus als het integraal onderdeel wordt van het totale beleid. Kleine gemeenten moeten immers dezelfde taken uitvoeren met minder middelen. Het zou dan ook helpen als klimaatbeleid een wettelijke taak zou zijn.

Meer informatie?

Na de zomer doet Alwin Veldboom vervolgonderzoek om te komen tot aanbevelingen. Lees zijn quick scan (pdf; 0,99 Mb).