Een internationaal onderzoek dat in Science verscheen, laat zien dat er de afgelopen 300 miljoen jaar vaker veranderingen zijn geweest in de samenstelling van de oceanen. Ze vonden echter nog nooit zo snel en op een dusdanig grote schaal plaats als nu. Vooral de verhoging van de zuurtegraad heeft ernstige gevolgen voor de mariene organismen en ecosystemen.

Oceaanverzuring

De verzuring van oceanen treedt op als CO2 oplost in zeewater en koolzuur vormt. Momenteel verdwijnt meer dan 30 procent van al het CO2 dat mensen uitstoten direct in de oceanen. Menselijke activiteiten zijn hierdoor verantwoordelijk voor een groot deel van de toevoer van CO2 naar de oceanen. Verzuring belemmert de ontwikkeling van soorten die schelpen of skeletten bouwen van calciumcarbonaat, zoals koraal en weekdieren. Ook sommige vissoorten zouden direct last hebben van het zuurdere water, bijvoorbeeld door vervorming van delicate gehoorbotjes. Daarnaast heeft het een negatieve invloed op fytoplankton, de basis van de voedselketen van de oceanen. Deze algen zijn bovendien van groot belang voor de mondiale zuurstofproductie.

De onderzoekers vonden een aantal momenten in de geschiedenis waarop ook aanzienlijke oceaanverzuring optrad - vaak zelfs leidend tot uitstervingsgolven van zeeleven. De laatste keer dat dit gebeurde was 56 miljoen jaar geleden, op het zogeheten Paleoceen-Eoceen Thermische Maximum (PETM), toen grote hoeveelheden koolstof vrijkwamen door massale vulkaanuitbarstingen en de destabilisatie van methaan-clathraten op de oceaanbodem. Naast verzuring van de oceanen leidde dit toen ook tot een opwarming van de atmosfeer. Alhoewel de totale hoeveelheid CO2 in het Eoceen hoger was dan nu, waarschuwen de wetenschappers dat miljoenen jaren na dato een herhaling van de verzuringsramp mogelijk is.

De snelheid waarmee de CO2-concentratie van de oceanen oploopt ligt nu maar liefst tien keer zo hoog als tijdens het PETM. (bron: Nu.nl - Wetenschap)