Binnen vijf jaar zullen de stroomtarieven van uur tot uur flink kunnen verschillen en dat moet het verbruik direct gaan beïnvloeden. De vanzelfsprekendheid waarmee een consument een wasmachine laat draaien of een bedrijf een machine aanzet, zal al heel snel verdwenen zijn. Dat voorspelt André Jurjus, directeur van Netbeheer Nederland. Netbeheer Nederland behartigt de belangen van alle beheerders van de elektriciteits- en gasnetten. FluxEnergie sprak met Jurjus naar aanleiding van het TNO-rapport dat begin september met een tamelijk bezorgde boodschap kwam: het elektriciteitsnet is niet voorbereid op de komst van wisselende hoeveelheden zonne- en windenergie.
‘Analyses TNO helemaal to-the-point’
Drs. A. Jurjus: ‘Nee hoor, het rapport heeft ons niet geïrriteerd. Integendeel. De analyses van TNO zijn helemaal to-the-point. Wij zijn het eens met TNO dat we met onze energievoorziening naar een veel flexibeler systeem moeten. Over pakweg vijf jaar zal al een kwart van onze stroom uit duurzame bronnen komen: zon, wind en biomassa. De toestroom van die energie is per definitie veel grilliger dan nu met de gas- en kolengestookte centrales. Die grilligheid moeten we opvangen. Maar er is meer: de vraag naar elektriciteit verandert ook. Steeds meer elektrische auto’s, steeds meer warmtepompen voor de verwarming van huizen. De pieken die daardoor in vraag en aanbod gaan optreden kunnen wel vier tot vijf keer zo groot zijn als de pieken die we nu kennen. Je zou voor het opvangen daarvan je elektriciteitsnet fors kunnen verzwaren en bij grote vraag extra kunnen bijstoken met gascentrales. Maar dat kan en moet slimmer, want meer koper in de grond is uiterst kostbaar. We moeten naar een veel flexibeler energiesysteem. Als er weinig aanbod is van zonne- en windenergie moet stroom flink duurder worden, zodat de afnemers hun gebruik daarop willen afstemmen. Dat betekent dat je, bijvoorbeeld via je telefoon, van uur tot uur moet kunnen zien hoe duur de stroom is. Een consument kan besluiten dan even te wachten met de wasmachine. Voor de industrie betekent dit dat er duale systemen moeten komen en er gekozen kan worden of er elektriciteit of gas wordt ingezet om bijvoorbeeld stroom te maken. Aan de aanbodkant zal er ook van alles veranderen. Op heel veel plekken wordt door heel veel partijen zonne- of windenergie gewonnen. Dat zullen ze willen opslaan in batterijen om dat pas te gebruiken als de stroomprijs hoog is. Zo zal iedereen ook zorgvuldig uitmikken wanneer de elektrische auto het best opgeladen kan worden.’
‘Veranderingen grijpen diep in’
Jurjus erkent dat deze veranderingen diep zullen ingrijpen. ‘Voor de consument verdwijnt het gevoel van vanzelfsprekendheid. Tenminste wat de prijs betreft. Hij kan er natuurlijk altijd wel op rekenen dát er stroom is, want met weinig wind en zon draaien de gascentrales wat harder. Maar de consument zal elke dag veel meer over zijn energieverbruik willen gaan nadenken. Dat geldt ook voor het bedrijfsleven. De industrie zal vanwege de wisselende stroomtarieven machines aanschaffen die zowel op elektriciteit als op gas kunnen draaien, zodat er gemakkelijk kan worden overgestapt naar de op dat moment goedkoopste energie.’
Jurjus voorziet dat ook de rol van de netbeheerders ingrijpend zal veranderen. ‘En al heel gauw. We moeten veel en veel meer regelen en we moeten met veel meer partijen afspraken maken. De energiebedrijven en de netbeheerders krijgen met heel veel aanbieders van zonne- en windenergie te maken, met nieuwe vraag door het opladen van elektrische auto’s en het gebruik van warmtepompen. We moeten gezamenlijk ook een heel nieuw systeem voor de beprijzing van energie opzetten.’
Gaat dit allemaal op tijd lukken?
Jurjus: ‘TNO heeft als ijkmoment 2030. Dan zal de helft van alle elektriciteit uit duurzame bronnen komen. Hopelijk zelfs meer. Dat is al over vijftien jaar. Maar dat halen we. De energiebedrijven en de netbeheerders zijn nu al volop bezig met experimenten voor de vernieuwing van ons energiesysteem. Of de vernieuwing zal slagen, hangt naar mijn stellige overtuiging trouwens niet zozeer van de techniek af. De technische ontwikkelingen van bijvoorbeeld batterijen gaan razendsnel. Nee, het meest spannend wordt de reactie van de consument. Hoe zullen de consumenten reageren op het feit dat zij keuzes moeten gaan maken. En welke keuzes willen ze dan maken?’
De aansporing tot ‘opschieten’ uit het TNO-rapport is terecht, vindt Jurjus. ‘De energiebedrijven en de netbeheerders hebben een paar jaar nodig gehad om te begrijpen wat de nieuwe ontwikkelingen zullen worden. Dat beeld is nu wel helder. Nu gaan we het uitvoeren. De eerste veranderingen zijn al in volle gang. Overal wordt gezorgd dat kleine lokale energieproducenten als leverancier kunnen meedraaien. En je ziet nu al dat bij nieuwbouwwijken rekening wordt gehouden met het nieuwe energiesysteem, bijvoorbeeld door geen gasnet meer aan te leggen.’
Bron: FluxEnergie