In het Energierapport geeft EZ aan dat ze de CO2-uitstoot voor de verwarming van woningen en kantoren vergaand terug wil brengen, zodat er in 2050 bij de voorziening van lage temperatuur-warmte per saldo geen CO2-emissie meer optreedt. Naast energiebesparing gaat het om het zoveel mogelijk benutten van duurzame of CO2-arme energiedragers: restwarmte, biogas, warmte en elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Het gebruik van aardgas zal zoveel mogelijk worden verminderd.
Bron: Hier Opgewekt, geschreven door Sible Schöne
Deze warmtetransitie vraagt, aldus het Energierapport, ook veranderingen in de infrastructuur. Het is daarom verstandig om de besluitvorming over een meer duurzame warmtevoorziening (inclusief energiebesparing) te koppelen aan plannen voor aanleg of uitfasering van infrastructuur of plannen voor herstructurering van woongebieden en bedrijvenlocaties.
EZ wil de Energiedialoog benutten om scherp te krijgen wat er nodig is om deze warmtetransitie in de gebouwde omgeving mogelijk te maken. Daarbij gaat het enerzijds om zorgvuldige besluitvorming. Anderzijds om de implementatie van de genomen besluiten.
Met name dat laatste is een buitengewoon ingrijpende opgave. Aardgas is een zeer aantrekkelijke energiebron voor de verwarming van woningen. Vergaande isolatie van oudere woningen naar label A of B kost al snel enkele tienduizenden euro’s. De alternatieve duurzame of CO2-arme energiedragers, zoals restwarmte, biogas, warmte en elektriciteit uit hernieuwbare bronnen zijn over het algemeen duurder en vereisen in een deel van de gevallen ook de omvorming van het verwarmingssysteem in de woning naar lage temperatuur verwarming. Ook dat kost geld.
Om bewoners in het uitvoeringstraject mee te krijgen is zorgvuldige communicatie op basis van objectieve gegevens, inspraak en zorgvuldige besluitvorming in het besluitvormingstraject essentieel. In het uitvoeringstraject moeten alle bewoners meedoen. Daar ligt de grootste opgave.
Lokale besluitvorming
In het Energierapport geeft EZ aan dat keuzes over de inrichting van de warmtevoorziening het beste lokaal kunnen worden gemaakt op basis van plaatselijke omstandigheden en voorkeuren. Om ruimte te bieden voor maatwerk in wijken wordt de warmtetransitie dus meer dan nu een lokale en een regionale aangelegenheid met een grotere rol voor lokale overheden, gebouwbeheerders, projectontwikkelaars en bewoners. EZ ziet het opstellen van een (regionaal) warmteplan hiervoor als het startpunt.
Lokale besluitvorming is uiteraard alleen mogelijk als gemeenten, in navolging van Denemarken, de bevoegdheid krijgen om gasnetten te verwijderen en (waar daarvoor wordt gekozen) warmtenetten met verplichte aansluiting aan te leggen. Daarnaast moet uiteraard de verplichting tot aansluiting op het gasnet worden gewijzigd.
In de rapportage van de Overlegtafel Energievoorziening doen netwerkbedrijven, energiebedrijven en maatschappelijke organisaties een aantal aanbevelingen om deze warmtetransitie goed te laten verlopen. Zij pleiten ervoor om alternatieven voor warmtevoorziening in de gebouwde omgeving ruimte geven en te stimuleren door:
1. lokale afweging middels lokale Maatschappelijke Kosten/Baten Analyse (afhankelijk van de situatie ter plaatse kiezen voor optimale oplossing en timing):
hybride warmtepompen in minder goed geïsoleerde woningen, gecombineerd met (duurzame) bronnen voor piekverwarming
elektrische warmtepompen in optimaal geïsoleerde gebouwen
lokale gasnet renoveren als andere mogelijkheden voor duurzame LT warmtevoorziening niet mogelijk zijn
warmtenet als voldoende (duurzaam opgewekte) restwarmte gegarandeerd beschikbaar blijft, of andere (duurzame) warmtebronnen beschikbaar zijn (geothermie, afvalwaterzuivering, etc.)
2. gelijkspeelveld creëren: verschillen in fiscale behandeling en in tarifering van gas en elektriciteit wegnemen
3. integraal benaderen: consequenties voor alle netten (gas, warmte en elektriciteit) meenemen in MKBA
4. op korte termijn starten met opstellen MKBA voor die gebieden waar grote investeringen in netten of gebouwde omgeving te verwachten zijn en/of restwarmte beschikbaar komt.
Met name de laatste aanbeveling laat zien dat het logisch kan zijn om de besluitvorming over wijken zonder aardgas te koppelen aan de planning van de netwerkbedrijven voor de eventuele vervanging van oude gasnetten (al kan dit in de praktijk ook lastig zijn, omdat deze vervanging vaak weer aan andere infrastructuurprojecten is gekoppeld).
Een essentieel element van zorgvuldige besluitvorming is betrokkenheid van bewoners. Deze moet veel verder gaan dan bij gangbare inspraakprocedures omdat een besluit tot afbouw van het gasnet grote gevolgen heeft voor zowel huurders als eigenaar bewoners. Het is daarom belangrijk dat de MKBA ook inzicht geeft in de gevolgen voor individuele huishoudens en dat lokale energie initiatieven en wijkgebonden bewonersorganisaties intensief bij de besluitvorming worden betrokken. Anders laten de gevolgen zich raden in de implementatiefase.
Implementatie
Essentiële onderdelen van een zorgvuldige implementatie zijn proposities, waar iedere wijkbewoner in redelijkheid mee uit de voeten kan, een heldere lokale uitvoeringsorganisatie, landelijke ondersteuning van lokale uitvoeringsorganisaties en duidelijke kader voor de wijze waarop het bedrijfsleven de maatregelen kan uitvoeren. Uitgangspunt hierbij moet zijn dat de bewoner de kennis en instrumenten in handen heeft om zelf keuzes te maken tussen maatregelen op woning-, straat- en of wijkniveau.