De Rio+20 duurzaamheidsconferentie van de Verenigde Naties die op dit moment in Brazilië plaatsvindt moet een strategie ontwikkelen om het milieugedrag van mensen en organisaties te veranderen. Dat zal niet gemakkelijk zijn, blijkt uit recent onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit van Minnesota.
Veel van ons milieuonvriendelijke gedrag is namelijk een product van de menselijke evolutie. Het romantische beeld dat onze voorouders in harmonie met de natuur leefden klopt niet, zeggen de onderzoekers. Zij publiceren hierover in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Public Policy and Marketing.
Jagers en verzamelaars maakten ook troep
Onze voorouders, de prehistorische jagers en verzamelaars, waren heel goed in het gebruiken van wat de natuur hen bood. Maar als de bronnen uitgeput raakten of het afval zich opstapelde trokken ze weer verder. Dat kon, want er was ruimte genoeg op onze planeet die toen minder dan een miljoen bewoners herbergde. Tegenwoordig leven we met meer dan zeven miljard mensen op een overbevolkte aarde. En toch hebben we nog steeds die prehistorische neiging om hulpbronnen uit te putten en het milieu te vervuilen. Dat komt door vijf menselijke oerdriften, zeggen wetenschappers Mark van Vugt, Vladas Griskevicius en Stephanie Cantú: de voorkeur voor eigenbelang, de drang naar status, de neiging om anderen te imiteren, de aanleg voor kortzichtigheid, en de tendens om ongrijpbare problemen zoals klimaatverandering te negeren.
Verkeerd geprogrammeerd
VU-hoogleraar Mark van Vugt: "De evolutionaire benadering laat zien dat ons brein geprogrammeerd is om dingen te doen die vroeger wel goed voor ons waren, maar nu niet meer. Dat komt doordat ons brein veel langzamer verandert dan onze omgeving. Zo hebben we van oorsprong een grote behoefte aan zoet en vet voedsel. Vet vlees en zoet, rijp fruit bijvoorbeeld, gaven onze voorouders de schaarse calorieën die zij nodig hadden om te overleven. Tegenwoordig is er in de ontwikkelde landen een overvloed aan voedsel en leidt deze oerneiging tot levensgevaarlijke aandoeningen als obesitas. Dat geldt ook voor de manier waarop we met de natuur omgaan."
Oerdriften bieden oplossingen
"Als we duurzamer willen leven, zullen we moeten proberen om die oerdriften te gebruiken in plaats van ertegenin te gaan," zegt Van Vugt. "De wetenschappelijke kennis die hierover bestaat zou beter benut kunnen worden. Zo laat onderzoek zien dat kijken naar plaatjes van de natuur mensen milieubewuster maakt. Daarnaast zijn we van nature gericht op onszelf, onze familie en gemeenschap. Ons onderzoek laat zien dat het veel effectiever is als we gewezen worden op de gevolgen van ons milieugedrag voor onze directe leefomgeving. Ook ons statusinstinct kan gebruikt worden door lijstjes te publiceren van de meest duurzame personen en bedrijven en door 'naming and shaming' van milieuonvriendelijke organisaties. Overheden, ondernemers en marketeers moeten veel meer inspelen op onze oerinstincten om duurzaam milieubeleid te ontwikkelen."
Het artikel The Evolutionary Bases for Sustainable Behavior: Implications for Marketing, Policy and Social Entrepreneurship is te vinden op de website van het Journal of Public Policy & Marketing. Mark van Vugt schreef ook een blog over dit onderwerp.
Tip van de webredactie Klimaatverbond: Lees ook het artikel in PPlusmagazine van Niels Gotz: Oermechanismen toepassen op maatschappelijk verantwoord ondernemen en het werk van dr. Rick van Baaren over gedragsverandering en duurzaamheid.